Toen begonnen de bestralingen op 28 mei. We hadden besloten dat ik veelal alleen zou gaan en met de taxi. Het regelen van de toestemming ‘zittend ziekenvervoer’ was een probleem op zich. Onze zorgverzekeraar hebben met een paar taxibedrijven een contract en je mag wel met een ander bedrijf, maar dat vergt in ons geval zo’n 35 eurocent eigen bijdrage per kilometer. Dus kozen wij maar een bedrijf van de zorgverzekeraar.
Bij de zorgverzekeraar zitten mensen aan de telefoon die Nederland niet kennen, dat bleek maar al te duidelijk. Ik kreeg eerst een bedrijf uit Tilburg, daarna uit Hellevoetsluis en vervolgens uit Middelharnis aangeboden. Pas na voorlezen van de volledige lijst plaatsnamen kwamen we uit bij een bedrijf min of meer in de buurt.
De rit naar het ziekenhuis was meestal geen probleem. Soms was de taxi te vroeg, soms te laat, maar daar kon ik bij het maken van de afspraak wel rekening mee houden. Terug was wel altijd een probleem. De tijd in de wachtkamer nà de bestraling, welke op zich slechts 10 minuten duurde, was tussen de drie kwartier en anderhalf uur. Daardoor was je toch nog evengoed een hele ochtend of middag kwijt. Als je twee keer op een dag moest was de eerste keer bijv. om 8 uur ’s ochtends, zodat je om 7 uur al van huis moest, om dan ’s middags om bijv. 14 uur wederom te vertrekken voor de bestraling van 15 uur. Je was dan echt de hele dag en een deel van de vroege avond kwijt.
De bestralingsperiode had een beklemmend effect op mijn doen en laten. Als het goed ging was dat wat minder, maar als het niet goed ging werd de hele dag er door bepaald. Als het minder gaat slaat dat terug op al je eten en drinken. De eerste anderhalve week waren geen probleem. Maar toen ontdekte ik ’s avonds blaartjes in mijn mond waardoor het nuttigen van eten en drinken een probleem werd. Alles deed pijn en ik was blij toen het weekend was (want dan wordt er niet bestraald), waardoor de blaasjes hopelijk de gelegenheid kregen om te herstellen. Dat was echter ijdele hoop en ik heb die blaren gehouden tot een paar dagen na de laatste bestraling.
Ook werd mijn gezicht dikker, waardoor het masker ging knellen. Als ik mijn ogen open hield bij het plaatsen van het masker, kreeg ik ze gedurende de draagtijd niet meer dicht en omgekeerd. Door het knellen benam het me de adem, waardoor ik ook slecht kon slikken en mij erg onplezierig op de tafel voelde.
Lichamelijk ging het gedurende die bestralingsperiode bergafwaarts en het dieptepunt was de week na afloop van de bestralingen. Onze dochter Dingena ging juist in die week trouwen. Ik was helemaal met mezelf bezig waardoor ik helaas van die trouwdag erg weinig meekreeg. Voor mijn vrouw gold dat daardoor ook. Gelukkig zijn er films en foto’s zodat we het toch achteraf enigszins hebben kunnen beleven. Na die week was het weer de weg terug naar een steeds normaler leven.
Aanvankelijk was dat nog steeds op vloeibaar voedsel, daarna kwam gepureerd, gevolgd door een periode van prakken en uiteindelijk kon ik weer een beetje normaal eten. Met de pijn ging het niet zo snel de goede kant op. In de laatste drie weken van de bestralingen was de pijn het hevigst. Soms leek het alsof ze met scheermesjes in mijn keel bezig waren.
De radioloog was niet erg behulpzaam om die pijn te onderdrukken. De huisarts schatte mijn noodkreten beter in en gaf morfinepleisters en buisjes extra tegen de pijn. De radioloog gaf later aan dat hij niet zo voor deze oplossing was, omdat in zijn visie het lichaam zonder die middelen moest genezen. Ik ben blij dat de huisarts daar anders over dacht en heb zelfstandig vanaf drie weken na de bestralingen de medicatie afgebouwd en na zes weken was ik volledig medicijnvrij. Door het afbouwen van de medicatie en omdat ik steeds meer kon eten en drinken ging het genezingsproces voor mijn gevoel steeds sneller.