Als het “feest” voor ons voorbij is, kan het niet vlug genoeg maandagmorgen worden. We rijden al op tijd naar Rotterdam. Vroeger reed ik altijd met veel plezier auto, de laatste tijd is dat anders. Ik ben erg gespannen. Het verkeer is drukker geworden (of ik ervaar dat zo), je vindt in de stad niet altijd meteen plek om de auto te parkeren en dan het is ook nog eens vreselijk duur. Een dagje parkeren langs de straat kost al gauw een euro of tien, twaalf. Dat is in ons dorp wel even anders.
Meestal stoppen we tegen de middag even bij pleisterplaats Streepland (mooie naam) tussen Breda en Dordrecht om een hapje te eten. Als sinds Anke in Rotterdam woont rijden we langs het nieuwe traject van de HSL. Er wordt al hele poos niet meer gewerkt en toch rijdt er nooit een (hogesnelheids)trein over het traject. Hoe lang zal het nog duren voordat de HSL helemaal gereed is en de treinen ons voorbijrazen?
Ik zit in de stad nog erger gespannen achter het stuur en hoewel ik de route naar de Witte van Haemstedestraat nu wel zo’n beetje ken, ben ik steeds blij als ik op de plaats van bestemming ben. Ik rijd niet graag in een stad met trams – ik geef ze altijd maar voorrang, dat lijkt me het meest veilig – en ook de juiste afslag vinden bij Ridderkerk is iedere keer weer een spannend moment.
‘s Middags rijdt Stijn ons naar een dependance van het ziekenhuis nabij de Erasmusbrug waar de afspraak zal zijn. Het gebouw heet Zalmhaven en ligt aan de Gedempte Zalmhaven. Vanwege verbouwingen in het Erasmus MC vindt het gesprek hier plaats en niet in het ziekenhuis.
Stijn heeft duidelijk geen angst om in de stad te rijden, hij heeft weliswaar nog niet zo lang zijn rijbewijs, daartegenover staat dat hij de stad inmidels op zijn duimpje kent. Hij parkeert de auto onder de brug en lopen de laatste honderd meter.
Binnen aangekomen hoeven we in de hal niet echt lang te wachten, maar toch lang genoeg om te zien hoe ziek de mensen zijn of waren die hier komen voor een afspraak. Een man kan alleen maar praten via een spraakcomputer, een andere helemaal niet. De sfeer in de wachtkamer is niet erg vrolijk. Alleen de dames achter de balie lijken niet te beseffen in welk een omgeving ze verkeren. Ze praten en lachen honderduit.
Als we worden uitgenodigd om de spreekkamer binnen te komen, gaan we gespannen en muisstil met zijn vieren tegenover een arts zitten. (Als Anke dit gedeelte nu zou kunnen schrijven, zou ze er misschien wel ‘Vier op een rij’ boven hebben gezet.) De arts stelt zich voor en vertelt ons wat er precies met Anke aan de hand is en wat men denkt te doen. Hij is professor en opereert zelf niet meer; hij staat kort voor zijn pensioen. Maar hij geeft nog leiding aan het team dat de operatie zal uitvoeren. Hij toont ons de resultaten van de scan en legt uit wat we zien: er zit een grote tumor in de tong en die moet operatief verwijderd worden. Níét opereren, alleen medicijnen of bestraling, is geen optie.
In zijn team zitten deskundige chirurgen die de operatie zullen uitvoeren. Het zal een zeer zware operatie worden en omdat de tumor er al een tijd zit en zo groot is – de arts laat zien dat de tumor over de helft van de tong zit – zal er zeer nauwkeurig te werk gegaan moeten worden. De consequenties van de operatie zullen ongekend ingrijpend zijn: Anke zal misschien niet meer kunnen praten en in elk geval niet meer normaal kunnen eten. Er zal immers meer dan de helft van haar tong verwijderd moeten worden; alle tumor moet weg. Er mogen geen tumorcellen blijven zitten, anders is alles voor niets geweest en een tweede, soortgelijke operatie zit er niet in. Er blijft dan te weinig van de oorspronkelijke over om een nieuwe tong aan vast te hechten.
In een van de voorafgaande stukjes schrijft Anke over de man met de hamer en een mokerslag. Ik zou niet goed weten te beschrijven hoe de woorden die de arts net gesproken heeft, bij me aankomen. Ik kan me geen eerdere situatie indenken, waarbij ik me zo rot voelde, zo klein, zo verslagen als na zijn woorden. Tranen stromen bij ons drieën over de wangen. Anke zelf houdt zich nog even flink.
Wat we te horen hebben gekregen slaat in als een bom. Zoiets bestaat toch niet. Dit mag een mens toch niet meemaken. Niet meer kunnen praten? Eten? Hoe moet het dan met haar werk? Ze moet toch ook met anderen kunnen praten? En hoe wil je nou zonder te kunnen eten verder leven? De wanhoop wordt alsmaar groter. De arts zegt tegen Anke: ”Je komt voor onmenselijke keuzes te staan” en ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat woorden zó waar zullen blijken te zijn.
Als we weer in staat zijn om het gesprek te vervolgen vragen we naar het hoe en waarom. De arts kan geen uitspraak doen over de oorzaak van de tumor in de tong. Men weet het gewoonweg niet. Tongkanker kwam vroeger wel eens voor bij mannen die veel rookten of pruimtabak kauwden en veel dronken, maar dat is nu duidelijk allemaal niet aan de orde. Anke rookt niet en drinkt eigelijk alleen af en toe tijdens het uitgaan. De kans om zoiets te krijgen is kleiner dan de hoofdprijs in de Staatsloterij. Je zag het de laatste tijd wel ook wat vaker bij jonge mensen, vervolgde hij, maar hoe dat kwam? Niemand die ook maar enig idee heeft. De meeste tumoren ontstaan door onduidelijke oorzaak. Straling, zonlicht, leefstijl (roken en drinken) of stoffen in de voeding kunnen ze veroorzaken.
Op de vraag of het gezwel niet eerder ontdekt had kunnen worden, geeft de arts onomwonden toe dat op zijn minst de kaakchirurg alarm had moeten slaan. Hij had het moeten zien.
Hij vertelt verder nog dat na de operatie in ieder geval bestralingen zullen moeten plaatsvinden van haar hals om geen enkel risico te lopen. Minstens dertig. Mochten er na de operatie toch ergens tumorcellen achterblijven dan zullen die door de bestralingen worden gedood. Het kan ook best zo zijn dat er al tumor in Anke’s halsklieren zit, want tumorcellen zullen zich in dit soort gevallen eerder naar het halsgebied verplaatsen dan naar het hoofd. Maar dat is niet zeker. De moed zinkt me helemaal in de schoenen, als hij dit erbij vertelt.
Daarom, zo gaat de professor verder alsof het allemaal nog niet genoeg is, zal de chirurg ook in een moeite door ook klieren in haar hals weghalen om eventueel aanwezige tumorcellen mee te verwijderen. Dit gebeurt om de kans op verdere verspreiding te voorkomen.
Onderstaande informatie is afkomstig van de Patiënteninformatie van Erasmus MC.
Verwijdering van de lymfeklieren in de hals (halsklierdissectie)
Een halsklierdissectie is een operatie aan de hals. Deze operatie wordt bij mensen met kanker verricht, of uit voorzorg, of om aangetoonde uitzaaiingen in de hals te verwijderen. Indien de operatie uit voorzorg gebeurt, is de kans op uitzaaiingen aanwezig zonder dat de uitzaaiingen ook daadwerkelijk zijn aangetoond.
Ook wordt deze operatie uitgevoerd wanneer uitzaaiingen in lymfeklieren van de hals zijn aangetoond, maar de tumor waar deze uitzaaiingen van afkomstig zijn (de primaire tumor) niet gevonden kan worden.
De lymfeklieren in de hals
Kwaadaardige tumoren in het hoofd-halsgebied ontstaan meestal in de buitenste cellaag, de bekledingslaag van het slijmvlies. Deze tumoren worden plaveiselcelcarcinomen genoemd. Wanneer de tumor groeit, kan deze ook onderliggend weefsel (bijvoorbeeld spier of bot) aantasten. Als de tumor zich verspreidt, gebeurt dat meestal in eerste instantie via de lymfebanen. Uitzaaiingen ontstaan dan ook vaak als eerste in de regionaire lymfeklieren van de hals. Dat zijn de lymfeklieren waar het weefselvocht van het gebied waar de tumor zich bevindt, het eerst terechtkomt.
Pas in een veel latere fase kan de ziekte zich verspreiden via het bloed. In dat geval kunnen uitzaaiingen ontstaan in de longen en soms ook in andere organen, zoals de lever.
Wat gebeurt er bij een halsklierdissectie?
Bij een halsklierdissectie worden alle lymfeklieren, of een deel hiervan, met het omliggende vetweefsel uit de hals weggehaald.
Vaak moeten bij een halsklierdissectie tevens een aantal bloedvaten en zenuwen, alsmede één halsspier worden weggehaald. Bij een operatie uit voorzorg worden alle voor een goede functie belangrijke structuren gespaard.
Om de lymfeklieren te kunnen weghalen, wordt de huid van de hals opengesneden (geïncideerd).