Mondkanker
Mondkanker kan zich voordoen in de hele mond: tong, mondbodem (het deel van de mond onder de tong), wangslijmvlies, tandvlees en het harde verhemelte. Lipkanker valt er niet onder. In eenderde deel van alle mondkanker gevallen komt de kanker op de tong voor. Er wordt in dat geval ook wel gesproken van tongkanker. Per jaar krijgen in Nederland ongeveer 3 op 100.000 mensen tongkanker. Het komt vaker voor in Aziatische landen. Misschien komt dit door het gebruik van bepaalde voedings- en genotsmiddelen die het mondslijmvlies irriteren. In India wordt bijvoorbeeld veel op tabak en op bladeren en noten van de betel gekauwd.
Oorzaken en risicofactoren
Leefwijze is een factor waar rekening mee gehouden moet worden in de ontwikkeling van mondkanker. Naast het kauwen op tabak, zijn roken en langdurig overmatig alcoholgebruik risicofactoren. Andere mogelijke risicofactoren zijn een slechte mondhygiëne, chronische irritatie door ontstekingen en slecht passende gebitsprothesen, slechte voeding, vitaminegebrek en genetische factoren. Deze irritatie kan leiden tot een witte plek (leukoplakie) of een rode plek (erytroplakie). Sommige leukoplakieën ontaarden in kanker. In 5-7% van de gevallen leidt leukoplakie in het mondslijmvlies tot kanker. Vooral leukoplakieën op het slijmvlies van de tong, de mondbodem en de onderlip zijn daar gevoelig voor. Het komt in Nederland vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Het komt zelden voor bij mensen onder de 40 jaar.
De symptomen, klachten en verschijnselen van mondkanker
Een kwaadaardige mondtumor kan op verschillende manieren groeien:
– als oppervlakkig zweertje;
– als een ‘bloemkoolachtige’ poliep;
– als ‘een cyste’.
Oppervlakkige tumoren veroorzaken zelden pijn of andere klachten. Pijn kan wel optreden als de tumor doorgroeit in de omliggende weefsels. De kans bestaat dat mensen bij een oppervlakkige tumor te lang doorlopen, ook als die al wat groter is – juist vanwege het ontbreken van pijn of andere klachten.
Als de tumor verder doorgroeit, kunnen andere klachten optreden. Ingroei in de omliggende spieren kan leiden tot problemen bij het kauwen, slikken spreken. Later kan de persoon ook gaan kwijlen. En de problemen bij het kauwen en slikken kan leiden tot minder eten en gewichtsverlies. Ook kunnen er problemen met het gebit ontstaan, zoals bloedend tandvlees, gebitselementen die los gaan zitten en het niet meer passen van een gebitsprothese. Een tumor in de mondholte kan uitstralende pijn naar het oor veroorzaken. Metastasen (uitzaaiingen) kunnen een klierzwelling in de hals veroorzaken.
Bij een zweer in het mondslijmvlies die maar niet geneest of een gezwel ergens in de mond, is het zaak naar de huisarts te gaan voor onderzoek. Zonder behandeling verspreidt de kanker zich naar omringend weefsel, de regionale lymfklieren (kaak en hals) en van daaruit naar andere delen van het lichaam (longen, lever of skelet).
De diagnose en behandeling
Bij vermoeden van mondkanker, kan weefselonderzoek (biopsie) worden verricht. Een vroegtijdig ontdekte tumor kan middels een laserbehandeling of een operatie worden behandeld. Bij een grote(re) tumor zal men overgaan tot een operatie, zo nodig gecombineerd met bestraling (radiotherapie). Na bestraling kan de patiënt last krijgen van een droge mond en daarmee samenhangende problemen zoals cariës.
De prognose
Na behandeling van een klein carcinoom zonder halsklier-uitzaaiingen, is de vijfjaarsoverleving 70-80%. Patiënten die met succes zijn behandeld, krijgen in circa 5-10% van de gevallen een tweede tumor op een andere plek in de mond. De kans hierop wordt vergroot als de patiënt blootgesteld blijft aan inwerking van één of meerdere van de risicofactoren. De vijfjaarsoverleving daalt rap naar 20% bij grotere, zwerende tumoren met meerdere halskier-uitzaaiingen. Levenslange follow-up is vanwege de kans op een recidief gewenst. Met het oog op een succesvolle behandeling, is het belangrijk dat tumorprocessen in een vroegtijdig stadium worden opgespoord.