Gehandicapt

We lopen naar de auto en rijden naar de volgende afspraak. Daar aangekomen zit de hele wachtkamer vol en als Stijn aan de balie uitlegt waarvoor we komen, blijkt het nog een hele poos te duren voordat Anke aan de beurt is. Ze wordt opeens kwaad en heeft er tabak van. Ze wil weg en ofschoon we haar uitleggen dat het onderzoek toch echt moet doorgaan is ze niet te vermurwen en zegt dat ze wel een andere keer zal gaan. Wij zijn het er eigelijk niet mee eens en als we haar voorstellen nog even te wachten wordt ze kwaad en roept tegen Stijn: “Hou toch eens op! Je hebt toch wel gehoord wat ze zei. Ik word een gehandicapte. Hoor je dat: Gehandicapt, Stijn!” We vinden haar radeloosheid goed te begrijpen, maar haar uitval naar Stijn is onterecht. Hij kan er immers ook niets aan doen. Hij zou het toch ook liever anders hebben gewild.

Later op de dag zal Anke alsnog afspraak nakomen. We gaan naar Hotel New York, om nog eens alles door te praten wat we zojuist allemaal hebben moeten aanhoren. Het gebouw was vroeger het hoofdkantoor van de Holland-Amerika Lijn, de plaats waar in de vorige eeuw veel emigranten afscheid namen voordat ze voorgoed naar Amerika vertrokken. Anke heeft ons er al eerder mee kennis laten maken. We zijn toen met de watertaxi vanuit de Veerhaven op de andere kant van de Nieuwe Maas overgestoken naar de Kop van Zuid, waar het tegenwoordige Hotel New York ligt, letterlijk en figuurlijk in de schaduw van de hoge Montevideotoren. Op de begane grond is een groot café-restaurant met vierhonderd zitplaatsen. Daar gaan we zitten, met uitzicht op het water en de stad. Het is een van de mooiste locaties van Rotterdam.

Zonder dat we het nog beseffen is de dag van vandaag er ook een van afscheid nemen. Afscheid van het leven dat we vroeger leidden, geen hoop op maar afscheid van een verwachtingsvolle toekomst. In zekere zin afscheid nemen van de Anke zoals we die altijd hadden gekend. Pas hier beginnen sommige uitspraken echt tot ons door te dringen. De impact is dusdanig verpletterend dat we eerst niet goed tot een fatsoenlijk gesprek in staat zijn. We zien de operatie met grote zorg tegemoet. En vooral ook de tijd daarna. Als je gaat nadenken over de gevolgen van de operaties, want het zijn er eigelijk drie, word je niet goed. Nooit meer eten! Zelfs nu we er zitten voordat geopereerd is kan Anke eigelijk al niets meer eten, zelfs drinken gaat al moeizaam en daar komt nog eens bij dat ze nu al niet meer alles kan proeven. En dat zou straks alleen maar nog erger worden? Onmenselijk inderdaad.

Gelukkig hebben Stijn en Anke een groot aantal vrienden waarop ze kunnen rekenen. We hoeven ons daarom geen zorgen te maken dat ze alleen met de problemen blijven zitten als we er niet zijn. Het liefst zouden we Anke weer mee naar huis nemen om voor haar te zorgen, net als vroeger toen ze nog jonger was. Maar dat gaat niet en dat zou ze ook niet willen. We kunnen echter ook niet elke dag blijven en zullen in de toekomst nog vaak genoeg naar Rotterdam reizen om Anke en Stijn bij te staan. Zwaar aangeslagen gaan we op weg naar huis. Ik heb geen goed gevoel door alles wat ik heb gehoord en vooral vanwege het feit dat er al zoveel kostbare tijd verloren is gegaan. Ik ben bang dat dit niet goed meer kan aflopen.

En toch verschijnt er de volgende dag weer een grappig stukje, net alsof er geen vreselijk nieuws was en net alsof er geen zware operatie zit aan te komen.

Visite

Toen we een tijdje geleden met z’n tienen naar de Ardennen gingen gebeurde er, afgezien van het Namenspel, nog iets opmerkelijks. In het boerderijtje stonden twee grote banken en – alsof het zo bedoeld was – vier comfortabele, lederen fauteuils. Precies gelijk aan het aantal jongens in het gezelschap. Drie keer raden dus wie er vanaf het eerste uur in die fauteuils zaten (en gedurende de rest van het weekend ook zouden blíjven zitten…) Wij vrouwen vonden het heel typisch. Vooral omdat het in vier gevallen onze eigen (door- gaans vrij geëmancipeerde) partner betrof.

Eén van die jongens, T. (tevens zelfverklaard ‘morele winnaar’ van het Namenspel) kwam gisteren op ziekenbezoek, samen met R. en Le. Alledrie studiegenootjes van Journalistiek. Omdat we het dakterrasje van de benedenburen mogen gebruiken zolang zij op vakantie zijn, gingen we gezellig buiten in de zon zitten. Op het terrasje stonden een strandstoel en een paar krukjes. En terwijl iedereen uit mijn omgeving sinds ik kanker heb zich het vuur uit de sloffen loopt om het mij naar de zin te maken, koos T. zonder aarzelen de enige makkelijke stoel. Eigenlijk vond ik dat ook wel eens leuk voor de verandering…

Het volgende stukje (van 18 juli) laat zien hoe Anke ook is. Behalve nuchter en relativerend kon ze ook behoorlijk doordrammen. Als ze zich wat in haar hoofd had gehaald zou en moest het ook zo doorgaan. Toch hebben we al vroeg geprobeerd haar erop te wijzen dat het niet altijd zo kan gaan zoals zij dat zou willen. Op haar kamer staat nog steeds op het prikbord dat ze gebruikte met dikke, met zwarte stift door haarzelf geschreven letters: you can’t allways get what you want. Alsof ze zich daar dagelijks van moest overtuigen. Maar of ze het ermee eens was?

Haar nogal sterke wil zorgde dat ze, ze als iets erg wilde, er alles aan deed om haar doel te bereiken. En dat hoeft niet alleen maar negatief te zijn, integendeel.

Dit bericht was geplaatst op 28 mei 2013, in mei 2013. Markeer de permalink als favoriet.