Gesprekken

Anke is nogal productief vandaag. Er volgen nog twee stukjes, waaronder

Kopiëren voor dummies

Vandaag maar weer eens wat administratie. Ik moet een declaratieformulier kopiëren (notabene van die vervelende kaakchirurg die ik vandaag gewoon bij zijn naam ga noemen: dr. Mokthari, die mij twee weken (!!!) voordat de kno-arts van het Erasmus MC met zijn blote oog kon vaststellen dat ik een flinke tumor in mijn tong had, met een antibioticakuurtje naar huis stuurde…)

Maar dit terzijde. S. ergert zich dat ik bij het kopiëren om hulp vraag, volgens hem is het allemaal heel vanzelfsprekend en makkelijk omdat ons print/fax/kopieerapparaat zo ontworpen is dat ‘mongolen het kunnen bedienen’. Zuchtend komt hij erbij staan. Het apparaat heeft acht knopjes.
Bij het vierde knopje is het raak.

Anke schrijft dat Stijn zich ergert als hij haar moet helpen bij het kopiëren, maar ik geloof eerder dat Anke zich ergert aan het feit dat het haar niet lukt om het apparaat aan de gang te krijgen en daarom in het eerst deel van dit stukje zo’n giftige tekst neerzet. Waar ik me alleen maar bij kan aansluiten. Je zou zo’n man toch iets willen aandoen. Wat als die nou eens vanaf het allereerste begin eens beter uit zijn doppen had gekeken? Wat als hij zijn oogkleppen eens had afgezet? Wat als…..

Wellicht had Anke’s eerdere toekomst dan toch bestaan? We kennen onderussen wel meer mensen die tongkanker hebben gehad en het er zonder veel lichamelijke schade hebben afgebracht. Waarom zou dat bij Anke niet hebben gekund. Wat als? Waarom? Vragen waarop geen antwoord komt, maar die desondanks gesteld worden.

Het laatste stukje van de dag en de maand is met recht een

Een vreemde rolwisseling

Eigenlijk wilde ik boven dit logje ‘dubbelslechtnieuwsgesprek’ zetten. Maar ik heb er maar vanaf gezien toen ik bedacht dat dat, gezien mijn ziekte, weleens verkeerd geïnterpreteerd zou kunnen worden…

Net belt oude studievriend A. die ik al heel lang niet meer gesproken heb. De laatste tijd neem ik mijn mobiel bijna nooit meer op (omdat praten aan de telefoon nog steeds moeizaam gaat en ik sowieso weinig gebeld word omdat mensen weten dat ik gesprekken – voorlopig – liever via MSN voer) maar, denk ik: misschien heeft A. via via wel gehoord dat ik ziek ben waardoor ik me toch een beetje verplicht voel de oproep te beantwoorden (en ook omdat hij ‘helemaal’ in Duitsland woont)

“Hee A.”, zeg ik (in mijn beste Nederlands) “Hoi A.”, zegt A. (volgt u het nog?) “Ik bel omdat ik slecht nieuws heb maar dat heb je zeker al gehoord, wat er een maand geleden gebeurd is?” Verwarring, bij mij. Eh… is dit niet mijn tekst: ik ben toch degene met het slechte nieuws? Blijkt dat een man die A. en ik allebei kennen (niet héél goed, maar van freelance werk dat we allebei voor dezelfde opdrachtgever deden) zelfmoord heeft gepleegd.

Omdat ik de man in kwestie daar totaal geen type voor vind (vraag me niet wat een zelfmoordtype dan wel precies is…) ben ik erg geschokt. Ik vraag hem naar het hoe en vooral: het waarom. Hij had toch een leuke baan, een vrouw, twee kinderen en (ogenschijnlijk?) een goed humeur. Waarop A. opmerkt dat hij me niet goed verstaat, of er soms iets met de verbinding is of zo? Nu moet ik hem dus gaan vertellen dat ik niet meer goed praten kan en ook waardoor dat komt. Kanker gehad. Geopereerd. Tong bijna helemaal weg. Reconstructie. 33 Keer bestraald. Langzaam herstellen. Blijvende gevolgen…

Op de één of andere manier heb ik er grote moeite mee, om te zeggen dat ik heel erg ziek ben (geweest). Omdat A. het totaal niet verwacht. Omdat er in een paar maanden tijd zoveel gebeurd is. En omdat ik geen idee heb hoe ik mijn eigen slechte nieuws moet inkleden tegenover iemand die zélf met slecht nieuws dacht te komen. Waardoor het voelt als een vreemde rolwisseling.

(A. ving het overigens goed op door mij ermee te complimenteren hoe verstaanbaar ik nu alweer ben; met hemzelf, zijn vrouw en kind gaat het gelukkig goed)

Het is moeilijk te aanvaarden dat anderen zich van het leven willen beroven terwijl Anke moet vechten voor het hare. In het zorgcentrum waar Annie werkt zouden sommige mensen hun leven willen geven in ruil voor een “dodelijk spuitje” of een dito dosis tabletten. Annie heeft daar altijd grote moeite mee; sommige mensen wachten – wellicht ook wel terecht –  met smart op hun dood terwijl Anke zo graag verder wilde leven. “Kwam Hij mij maar halen”, zeggen ze vol wanhoop en moe van het leven. Je zou een ruil willen voorstellen: zij hun dood waar ze naar smachten en Anke het leven dat ze zo graag wil voortzetten. En je weet wel dat het zo niet werkt, maar toch…

In de weken die komen zal Anke weinig op haar weblog schrijven. Na een vraag van een lezer naar het waarom, antwoordt ze: “Hoe drukker het in mijn hoofd is, hoe stiller de weblog, lijkt het wel…
Ben bezig een paar dingen op een rijtje te zetten, hetgeen het schrijven enigszins blokkeert. Maar krijg vast wel nieuwe inspiratie binnenkort”.

Anke maakt een moeilijke periode door. Ze is mismoedig en moet uitkijken dat ze niet depressief wordt. Na alle eerdere gebeurtenissen die elkaar in rap tempo opvolgden, heeft ze nu meer dan genoeg tijd om na te denken over haar toekomst. “Word ik wel weer gezond? Wat houd ik eraan over? Kan ik mijn beroep wel weer uitoefenen”?

En niemand die je een antwoord kan geven. Iedereen probeert haar moed in te praten, maar ik heb het idee dat Anke twijfelt aan de goede afloop. Ze zit stilletjes in de kamer en komt nauwelijks tot enige activiteit. Ze is afwezig en tuurt in het oneindige, haar gedachten zijn God weet waar.

Ze voelt zich niet goed, maar kan niet echt onder woorden brengen wat ze voelt, hoe ze zich voelt. Ze zegt wel dat ze zich zo niet langer wil voelen. We stellen haar voor dat ze contact heeft met een arts die kan inschatten wat ze precies mankeert en haar eventueel wat oppeppende medicijnen kan voorschrijven. Een depressie is voor iedereen afschuwelijk om te hebben, maar Anke moet dit niet ook nog erbij hebben.

Het feit dat de inspiratie schijnbaar enige tijd wegblijft is dunkt me geen goed teken. Als Anke niet schrijft is er wat. En aangezien ze nu al een poosje niets meer aan haar weblog toevertrouwt, betekent dit volgens mij dat ze zich niet goed voelt. Op de dagen dat we er zijn, is ze stiller dan anders. Soms probeer ik haar weer ertoe te bewegen iets te schrijven, maar forceren heeft geen zin. Dat heeft trouwens nooit zin gehad bij haar. Je zou soms hoog of laag springen om haar te laten doen wat jij wilde, maar dat kon je net zo goed laten en je de moeite besparen. Anke deed de dingen pas als ze zelf overtuigd was dat ze die moest doen, of ze moest er echt niet onderuit kunnen. Maar meestal werd haar humeur er niet beter op als je haar tot iets dwong. Waarschijnlijk was ze ook op dit punt erfelijk bepaald. In de tussentijd zitten we maar te smachten naar goed nieuws en zolang dat uitblijft word ik alleen maar angstiger en ongeruster. Ik kan niet beschrijven met hoeveel onrust en ongerustheid ik nog steeds in mijn lijf rondloop.

Op school kan ik mijn draai niet echt vinden. Soms zijn de kinderen me te druk – vooral in de wat vrijere lessen of situaties zoals in de bus of tijdens de gymles -, dan weer vind ik dat de een of de andere ouder overdreven reageert op een akkefietje. Maar dat is de praktijk van alledag, eigenlijk niet anders dan voorheen. De herfstwandeling is juist geweest, we moeten vergaderen, cursussen ‘coöperatief leren’ volgen, er is een studiedag – over de communicatie binnen de school -, ik bezoek de vergadering van de oudervereniging, die met een waslijst aan vragen komt waar ik meestal geen antwoord op kan geven en ik hou samen met mijn vervangster de 10-minutengesprekken over de vorderingen van de kinderen nu het tweede rapport er aankomt. Gelukkig verlopen de gesprekken goed. Ondanks het feit dat ik niet alle dagen lesgeef, heb ik een goede indruk van de kinderen van de klas (vind ik) en samen met mijn vervangster lukt het om de ouders goed te informeren. De meeste ouders zijn erg aardig en doen verder niet moeilijk. Ofschoon niemand rechtstreeks vraagt hoe het met Anke gaat heb ik wel de indruk dat sommigen daardoor wel wat terughoudender zijn in hun reacties. Een enkele uitzondering daargelaten.

Natuurlijk moet ik wat meer gaan lesgeven, zoals afgesproken in de bijeenkomsten met mijn casemanager en de directrice. Ik ben sowieso op woensdag, donderdag en vrijdag op school aanwezig en begin met enkele uren per dag mijn klas les te geven op arbeidstherapeutische (AT) basis. De rest van de dag kan ik dan andere werkzaamheden op school verrichten; kopiëren, administratie, ondersteunend werk, groepjes kinderen helpen bij leerproblemen etc. In de loop van de weken tot de kerstvakantie worden de lesgevende taken op AT-basis uitgebreid tot 2 dagen en nog slechts een dag ondersteunende werkzaamheden. Althans dat is de verwachting van alle betrokkenen.

De medicijnen die ik heb voorgeschreven gekregen doen hun heilzaam werk dus moet dit gaan lukken. Als de situatie rond Anke nu maar eens echt verbeterde, zou je haast geneigd zijn tot enig vertrouwen in de toekomst.

Dit bericht was geplaatst op 24 jul 2013, in juli 2013. Markeer de permalink als favoriet.