En de dag erna lezen we nog een positief bericht, de hoeveelheid slijm vermindert!
Gelukkig maar, want de laatste maanden zagen we Anke niet anders dan met een of meerdere rollen keukenpapier in haar nabijheid, net zoals een klein kind draagt met een lap. In haar tas, op de bak, in de keuken vanzelfsprekend, in de auto, steeds maar weer die rol om met hulp van het papier het slijm uit haar mond te verwijderen. Soms was het net alsof ze haar neus snoot als ze het slijm uitspuugde, maar soms ook was het zo taai dat ze het uit haar mond moest trekken. Zowel het een als het ander viel nogal op, maar we deden allemaal net alsof we het niet echt opmerkten. Gelukkig is het nu minder en is daarmee weer een stapje op weg naar een gewoner leven gezet:
Af en toe droog
De afgelopen maand durfde ik er al bijna niet meer op te hopen, zo erg was het soms. Maar gisteravond trad er dan toch voorzichtig verandering op. Doodstil bleef ik op de bank zitten, bang dat het weer over zou gaan als ik me zou verroeren. In bed kon ik de slaap nauwelijks vatten en oefende ik hardop wat zinnetjes. Vanochtend was het nog steeds zo, en vanmiddag ook. Dus durf ik er nu voorzichtig – en gematigd positief, want ik ben er nog niet – over te berichten: het slijm in mijn mond wordt écht minder.
Ontroerend hoe Anke erover schrijft en hoe indringend ook. En dat over iets dat ieder mens als normaal ervaart, wat heet. Waar ieder ander nog niet eens over nadenkt.
Een volgende stap voor haar is dat ze weer de stad in durft. Als we – weer op een dinsdag en vanaf nu meestal met de auto – op bezoek zijn, besluiten we met zijn drieën het winkelcentrum te bezoeken en daar gezellig wat sfeer op te snuiven. Met de tram zijn we zo bij Beurs, de Koopgoot, V & D, etcetera. Anke snuffelt zelfs tussen de kleren. Nooit gedacht dat ik het nog eens fijn zou vinden als Annie en Anke uitgebreid tussen de kledingrekken zouden schuifelen. Ook gaat Anke nog op zoek naar een mooi cadeau voor Stijn: een luxe editie van Triviant moet het worden. Als we het spel gevonden hebben gaat ze zelf naar de kassa om af te rekenen – weliswaar met enige schroom: Wat zal de caissière wel niet denken? Zal ze me wel kunnen verstaan? Maar de caissière heeft geen tijd om op klanten met een gebrek te letten en handelt als bij iedere willekeurige klant aan de kassa. Routineus, maar niet onvriendelijk, gaat ze te werk, pakt het spel in cadeaupapier in en wenst Anke nog een fijne dag. Opluchting alom.
We blijven niet al te lang, Anke is nog steeds gauw moe, ergens gaan zitten om een kopje koffie of thee drinken is er sowieso niet bij. We hebben het er maar niet over, het doet al pijn genoeg zonder het gemis te benoemen. Misschien, zo houden we ons voor, komt het ooit nog eens zover dat Anke weer gewoon uit een kopje of uit een glas kan drinken, zonder dat ze bang hoeft te zijn dat de helft meteen weer uit haar mond zal lopen.
Een paar dagen later komen er weer enkele optimistische geluiden:
De lijnen zijn geopend
Twee kleine overwinningen: vanochtend alleen naar het Erasmus MC gefietst voor een afspraak bij de mondhygiëniste. Ik voelde me, op weg naar het ziekenhuis, zo normaal, onopvallend, dat ik bijna wel kon janken.
En vanmiddag, na lang dralen, zelf de fysiotherapeut gebeld om te vragen hoe laat ik woensdag ook alweer een afspraak had. ‘Helaas’ kreeg ik meteen Mr. Flapdrol zelf aan de lijn (hij deelt zijn praktijk met meerdere mensen) waardoor het voor mijn gevoel niet echt telt, want hij kent me immers al.
Nu moet ik eigenlijk nog telefonisch een ontspanningsmassage bij een massagepraktijk regelen, maar of ik dat durf… Word vervolgd. In ieder geval heb ik besloten dat ik vanaf vandaag wel weer ‘gewoon’ zelf gebeld kan worden.
Wat een geluk voor haar. Ze heeft gefietst en getelefoneerd! Bovendien laat ze weten dat ze weer gewoon gebeld kan worden en dus hoeven we onze niet meer te beperken tot sms’en of mailen. Zou het nu eindelijk weer de goed kant met Anke opgaan? Waar mogen we nog meer op hopen wat betreft haar toekomst? Zal ze weer aan het werk kunnen bij Erasmus Magazine? We horen in ieder geval dat ze blij was weer eens bij haar collega’s van het EM te zijn en op haar werk te kunnen rondlopen en met deze of gene een praatje te maken. Fantastisch nieuws. We zijn opgetogen dat we dit weer allemaal mogen meemaken. En ook wij zouden wel kunnen janken van geluk.