Na het weekend zal Anke worden opgenomen in de Daniel de Hoedkliniek voor de chemo. Weliswaar is duidelijk dat ze nooit meer beter kan worden, maar er is goede hoop dat wanneer de chemo aanslaat ze toch nog een tijd (een jaar?) bij Stijn, bij ons, kan blijven. Op onze vraag of we niet al op maandag zullen komen en met haar mee zullen gaan, is het te verwachten antwoord dat dit niet nodig is. Stijn is er toch? En bovendien kunnen we er verder ook niets doen, zo zegt ze. Maar voor ons is het ook niet zozeer een kwestie van iets willen doen, maar je wilt er gewoon zijn en mocht het toch nodig zijn zouden we tenminste bij haar zijn en niet een paar uur rijden verwijderd.
Om de een of andere reden had ik het idee dat ze meteen op maandag zouden beginnen met het toedienen van de medicijnen, maar dat blijkt een misrekening. Eerst moeten er weer onderzoeken worden gedaan, moet gekeken worden hoe haar conditie is, moeten er gesprekken gevoerd, dossiers bekeken en moet er ik weet niet wat allemaal nog meer ge- daan worden.
Je zou toch heus denken dat dit nu wel al eerder gebeurd is, maar niets is minder waar. En zo gaat de maandag voorbij zonder dat er ook maar iets is gebeurd. Althans iets zichtbaars. Zoals het toedienen van chemo.
Het is juist in deze week dat bij ons de nieuwe vloer wordt gelegd. We hebben het weekend gebruikt om de hele kamer leeg te dragen zodat op maandag meteen begonnen kan wor- den, en begonnen wordt er meteen. Geen vergaderingen, geen lange gesprekken, het hout en de gereedschappen naar binnen en bezig zijn de parketteurs. Ik ben altijd al jaloers ge- weest op mensen die zo praktisch bezig zijn. Als ze klaar zijn zie je het resultaat van hun gezwoeg en jaren later kunnen ze nog steeds zeggen: “Kijk, daar hebben we ook aan mee- gewerkt, dit heb ik gebouwd etc.” Je ziet meteen resultaat als ze beginnen, het is allemaal zo zichtbaar wat ze doen.
Bij lesgeven heb je dat veel minder. Het beste zag je het resultaat van je gezwoeg in groep 3. Binnen redelijke tijd konden de kinderen al wat woordjes lezen of schrijven, en al een beetje rekenen. In de hogere groepen was het resultaat veel minder zichtbaar. En boven- dien hebben veel ouders de neiging om de prestaties van hun kinderen aan de kinderen en hun intelligentie toe te schrijven. Niet geheel ten onrechte overigens. Net zoals eventuele problemen vaak aan de school of de leerkracht worden verweten. Niet altijd geheel terecht.
Misschien is het meteen zien van resultaat ook wel de reden dat ik graag stofzuig. Als je begint zie je meteen wat je gedaan hebt. Heel concreet, de kruimels zijn weg, de vloer is weer schoon.
Maar resultaat in de Daniel den Hoed zien we ook de volgende dag niet. We laten de vloer de vloer – ik kan er toch niks doen dan toekijken – en rijden naar Anke. Met de auto – anders is de trip met trein, tram of bus wat te omslachtig – hetgeen me naar later blijkt een bekeuring zal opleveren. Als je de autoweg verlaat kom je op een vierbaansweg waar al heel vlug maar vijftig gereden mag worden. Ongetwijfeld is ook deze snelheidsbeperking nodig, maar ik heb het niet in de gaten. En heb het al eerder niet gezien. Pas als veel later de eer- ste acceptgiro van het Centraal Justitieel Incasso Bureau in de brievenbus valt, gaat een licht branden. Gelukkig ben ik maar een paar keer via deze route gereden en niet steeds. Het had anders nog een dure grap kunnen worden. Nu vallen het aantal boetes en gelukkig ook de hoogte van de bedragen nog enigszins mee.
Tegenover de ingang van de kliniek ligt een laag, wit gebouw met in het midden als een bastion een ronde “toren”. Het is het Familiehuis van het Daniel den Hoed, te vergelijken met een Ronald McDonaldhuis.
Op de site van het Familiehuis staat het volgende: “Kanker komt als een dief in de nacht. Je voelt je niet lekker, niets bijzonders. Maar als de diagnose is gesteld, staat je leven op zijn kop, Je bent bang om dood te gaan, bang om alleen te zijn. Zware tijden zijn dat, niet alleen voor de patiënt, maar ook voor de mensen erom heen. Stel je voor dat je partner of je kind hier ligt! Dan wil je toch in de buurt zijn. Hier kan dat – het huis is onmisbaar!”
Ons hele verhaal in een paar zinnen. Gelukkig dat we weten dat we er indien nodig gebruik van kunnen maken, maar zover is het nog niet. Dat is een zorg voor later.
Als we bij Anke zijn komt men weer kijken, maakt een praatje en gaat weer heen. Maar geen chemo. Eerst moet er nog iemand anders komen en zijn oordeel geven. Gegevens zijn hier misschien nog niet allemaal bekend, want ofschoon Daniel den Hoed een onderdeel van het Erasmus MC is, staan de medische gegevens onder beheer van het ziekenhuis waar Anke is ingeschreven. En blijkbaar is er meer overleg nodig tussen de medici van beide ziekenhuizen. Op zich een goede zaak dat men zorgvuldig overleg heeft, maar waarom moet het allemaal zo lang duren? Annie denkt te weten wat er gaande is: “Ze willen niets meer doen”. Ik geloof er geen barst van, maar weet zo gauw ook niets beters te bedenken.
Ik begin me langzamerhand steeds meer te ergeren en als er na een nieuw gesprek met Anke weer geen actie volgt, bijt ik iemand toe: “Als jullie nog wat langer wachten, dan hoeft er straks helemáál niks meer gedaan te worden!” Hetgeen me niet in dank wordt afgenomen. Maar dat zal me worst wezen.
Tussen de bezoeken door – Anke moet van tijd tot tijd rusten – lopen we wat rond, eten een hapje in het restaurant en verkennen de omgeving. Vlakbij ligt een parkachtige omge- ving, mooie huizen aan het water, zwanen erop, banken om te zitten. In de verte lokt een straat met winkels en we lopen er even rond om de tijd om te krijgen. Mooi weer om een eindje te lopen en dan zie je weer eens wat anders dan de grijze ziekenhuiskamers. Als we terug naar het ziekenhuis lopen hebben we een vliegenmepper gekocht. Hij hangt nog steeds in de bijkeuken. Zelden gebruikt want hij is van metaal en als je er een vlieg mee zou willen meppen geeft dat zo’n harde klap, dat je zelf nog meer schrikt dan de vlieg die je bedoelde dood te slaan.
Pas tegen de avond rijden we weer naar huis zonder dat er iets is veranderd wat betreft de eventuele toediening van de chemo. Niemand weet precies wat er gaande is. Is het haar conditie? De wond in haar hals? De tumor in haar long? Misschien is er nog iets anders? Waardeloos gevoel.
Als we thuis zijn zitten we met een levensgrote kater. Bij alles wat we al eerder meege- maakt hebben, komt nu weer deze nieuwe onzekerheid. Je wordt er gestoord van, de spanning is onmenselijk en er is niks dat je kunt doen. Niks anders dan afwachten. En wachten zullen we. Moeten we…